'de Franse Verleiding'
een Nederlander in het zuiden

GALLISCH

Viviane Forrester, L’Horreur économique

Fayard, 1996, 215 blz., ISBN: 2-213-59719-7, FF 98,-

door Ger Verhoeve

1997 ( - 2016)


Eind augustus 1996, een paar weken na publikatie, drong L’Horreur économique van de Franse romancière en essayiste Viviane Forrester door tot de Franse nonfictie-toptien. In november en december verdrong het ophef makende boek achtereenvolgens Brigitte Bardot en Johannes Paulus II van de eerste plaats. Even zakte het iets terug na nieuwe publicaties over de pas overleden Franse oud-president François Mitterrand, maar in februari '97 stond ‘t wederom op de eerste plaats. Le Monde riep 't verkoopsucces uit tot ‘maatschappelijk fenomeen’ en besteedde er onder de titel ‘De Roes van het Pessimisme’ een groot deel van een economie-bijlage aan. Nu, na zeven, acht maanden, vertoeft het nog steeds in de hoogste regionen.

L’Horreur économique (‘de economische gruwel’) is een felle, emotionele aanklacht tegen de heersende politieke en economische elites, van links tot rechts, die eendrachtig het verhaal uitdragen dat de huidige werkgelegenheidscrisis van voorbijgaande aard is. En dàt, aldus de romancière die eerder ook over o.a. Van Gogh publiceerde, is allemaal leugen en bedrog. Een nieuwe fase van het kapitalisme is aangebroken en haar wereldomvattende logica resulteert in een voortdurende terugdringing van de factor arbeid. Dezelfde stelling wordt door de Amerikaan Jeremy Rifkin in zijn ‘The End of Work - The Decline of the Global Labor Force and the Dawn of the Post-Market Era' verkondigd. Ook dàt boek figureerde enige tijd in vertaling in de Franse boekentoptien.

Viviane Forrester neemt het in haar venijnige pamflet op voor hen die inmiddels op het altaar van de neo-liberale utopie worden geofferd: ze spuwt plaatsvervangend gal. ‘t Niet hebben van betaald werk zou volgens haar op zich geen drama hoeven te zijn, maar in de samenlevingen zoals wij die kennen draait het meestal uit op een ramp. Want nagenoeg alles wordt aan ‘werk’ opgehangen en ontleend: inkomen, status, contacten, zelfachting, macht en vaak ook enige gemoedsrust. Men wordt er op beoordeeld en men beoordeelt er zich zelf naar. Dat is volgens Forrester wellicht nog wel ‘t meest dramatische, die verlammende schaamte, omdat men geen meester meer zou zijn over het eigen lot, omdat men ‘mislukt’ zou zijn. Slaag er maar eens in je te onttrekken aan de ideologie van succes die met bakken uit de hemel valt. Maar, aldus Forrester, die schaamte wortelt in een normenstelsel dat stamt uit een voorbije periode. Met retorische vragen als "Moet ‘t leven eerst verdiend worden voordat je er recht op hebt?" raakt de romancière bij vele Fransen gevoelige snaren. En binnenkort, met de vertalingen die op stapel staan, waarschijnlijk ook elders. De cineast Marcel Ophüls bestudeerde zelfs de mogelijkheid om het boek te verfilmen. Een duwtje in de rug van de Franse neiging tot protectionisme is L’Horreur économique overigens niet. De schrijfster voert ook geen wanhopig pleidooi om een halt toe te roepen aan technologische vooruitgang en mondialisering. Maar die technologische vernieuwingen maken ‘werk’ tot een schaars goed. Als onze samenlevingen op een traditionele manier tegen ‘werk’ blijven aankijken dan komen ze sociaal op scherp te staan. Het nieuwe tijdperk schreeuwt om een nieuwe cultuur met een nieuw verdelingsmechanisme dat niet meer draait om het hebben van een betaalde baan. Dat is zo’n beetje alles wat Forrester als vergezicht op een oplossing aandraagt. Eigenlijk is het dan ook niet raadzaam om ‘t te lezen in een depressieve stemming, en die heerst nu juist in Frankrijk.

Volgens Le Monde ligt de oorzaak van het succes van het boek in de felle toon van verontwaardiging, het radikale pessimisme en de aanklacht tegen het verraad van de ‘deskundigen’, die decennia-lang sussende woorden hebben gesproken en recepten hebben uitgeschreven terwijl de werkeloosheidscijfers gestaag het ene na het andere record breken. Een buitenstaander zou het fenomeen van Forrester' succes gemakkelijk af kunnen doen als ‘Franse navelstaarderij’ en niet relevant voor bijvoorbeeld Nederland: "in Frankrijk hebben ze nou eenmaal een gierende werkeloosheid (ruim 12,5 %) , onvergelijkbaar met Nederland (rond de 7 %)." Onvergelijkbaar ?

De officiële werkeloosheidscijfers, in Europa en elders, verhullen een werkelijkheid die vaak grimmiger is dan ze aangeeft. Zelfs in Frankrijk, waar onlangs een inmiddels opgeheven onderzoeksinstelling, de werkeloosheid op 5 i.p.v. de officiële 4 miljoen (!) inschatte. In Duitsland figureren een paar miljoen mensen niet in het officiële werkeloosheidscijfer (ruim 4,6 miljoen, ruim 12 %), omdat zij in allerlei sociale projecten zijn gestald. Ook in de Verenigde Staten (officiële werkeloosheid ruim 5%) zijn miljoenen werkzoekenden uit de statistieken verdwenen en miljoenen andere Amerikanen ‘underemployed’. Iets soortgelijks doet zich voor in België. Het officiële werkeloosheidspercentage staat daar op 9,5 %, maar in werkelijkheid zit een kwart van de beroepsbevolking zonder werk. In Groot-Brittannië (officieel ruim 6%) schatte de Raad van Kerken onlangs de officiële en verborgen werkeloosheid bij elkaar op zo’n 16%, ruim tweeënhalf keer het officiële cijfer. De schatting van de Labour Party komt zelfs drie keer zo hoog uit, op 19 %.

Ook in Nederland, waarvan de economische prestaties de laatste tijd in het buitenland zo in de belangstelling staan, 'the Polder Model', is de werkelijkheid anders dan het beeld dat ‘paars’ met graagte wereldwijd uitdraagt, want 'officieel' inmiddels ‘ruim’ onder de 7%. Het Nederlandse bedrijfsleven mag dan relatief goed presteren, maar of de gehele samenleving zo wel vaart, is zeer betwistbaar. De WW als officieel werkeloosheidscriterium (d.w.z. ca. 400.000) gaat voorbij aan de RWW (ca. 320.000), de bijstand (ca. 175.000) en de WAO (ca. 870.000). En dan laten we de vutters, banenpoolers en wachtgelders maar buiten beschouwing. Het CPB stelt in haar Centraal Economisch Plan dat, alhoewel het officiële werkeloosheidscijfers dus rond de 7 % ligt, het aantal mensen met een werkeloosheidsuitkering bijna 11 % bedraagt. Ra, ra, hoe kan dat ? Sterker: de verborgen werkeloosheid is, aldus het CPB, nóg veel groter en zou in werkelijkheid wel eens boven de 20 % kunnen liggen. Voor die boodschap bestaat kennelijk geen communicatiebudget. De Nederlandse sociaal-democraten en liberalen staan hypocriet en gewetenloos toe dat onder verwijzing naar het 'Polder Model' de hoofden elders op hol worden gejaagd. Er valt veel kritiek te leveren op de dramatische visie van Viviane Forrester, maar daar is ze gelukkig niet ingetrapt. Hoe de heersende elites het ook tracht te maskeren, wereldwijd is er iets gaande met ‘werk’. In de vorige eeuw stond het kapitalisme, hoezeer ook omstreden, nog in het teken van vooruitgang, ook sociaal. En eens leek die vooruitgang onder meer ook ‘bevrijding van werk’ in te houden. Nu lijkt het uit te draaien op ‘beroving van werk’ en alles wat daar van af hangt. Ook bij hen die nu nog aan het werk zijn groeit een brede onderstroom van onzekerheid en angst.
Zoveel mag wel duidelijk zijn: over 'werk', ook in relatie tot 'kapitaal', dient anders nagedacht te gaan worden. Sterker: het dient op een nadere manier verdeeld te worden.

De Fransen nemen in verbijstering en met veel bombarie afscheid van een presque-florisante tijdperk, van ‘les trentes glorieuses’ zoals dat daar heet, zeg 'de Gouden Jaren', die eerste 30 na-oorlogse jaren toen volledige werkgelegenheid, een redelijke inkomensverdeling en een paar extra’s heel gewoon leken. Moesten de Fransen eerst al het beeld relativeren dat ze wereldwijd een missie hadden, cultureel en politiek, nu gaat het ze bovendien dagen dat er zelfs binnen hun eigen nationale grenzen geen uitzicht meer bestaat op het nastreven van die culturele en politieke belofte. Dat verlies van soevereiniteit, ‘t speelbal worden van krachten waar niemand, ook geen enkele instantie, enige greep op beweert te hebben, vinden vele Fransen niet alleen zorgwekkend, ze vinden het onverteerbaar. Velen zijn simpelweg kwaad en kiezen Jean-Marie Le Pen als hun tamboer. Weer anderen maken zich zorgen, denken na, argumenteren, zijn verontrust of verlamd door schaamte. En menigeen plengt z’n tranen in L’Horreur économique. Maar, zoals dat hoort op een wereldmarkt, de relevantie van het pamflet reikt ver over haar landsgrenzen heen. Zo heeft ‘la France’ toch nog een zekere uitstraling.


Dat was dus 1996. Noot anno 2015:

Haal ik L'Horreur économique'voor de gelegenheid nog eens uit m'n boekenkast, valt er een krantenknipsel uit, enkele woorden van een roepende in de paars-Kokkiaanse woestijn indertijd en als echo van Viviane Forrester: Christien Brinkgreve. Zij schreef in NRC-H op 2 april 1997 onder het kopje 'Buiten de orde':

Ik kom het steeds vaker tegen in beleidsstukken of in opiniërende artikelen van beleidsmakers: de gedachte dat je alleen zinvol leeft als je een betaalde baan hebt. Het gaat verder dan het besef dat je geld moet verdienen om te kunnen leven, of dat werk structuur geeft aan het bestaan. Nee, het is fundamenteler: het is de gedachte dat je zonder betaald werk niet meetelt. Eigenlijk niet bestaat.
Op allerlei manieren komt deze gedachte terug. Emancipatie wordt afgemeten aan het buitenshuis werkende vrouwen. En net als de tevredenheid daarover toeneemt omdat dit percentage eindelijk van achterlijkheid 'Europees niveau' heeft bereikt, komt al snel de domper als blijkt dat het percentage werkende vrouwen dan wel gestegen is, maar niet het arbeidsvolume.Veel vrouwen gaan namelijk in deeltijd werken, dus als je naar het aantaal arbeidsuren kijkt schiet het nog niet op.
Nederland is koploper parttime werk, en in plaats van gepaste trots dat het bij ons mogelijk is nog wat tijd over te houden voor andere dingen in het leven, wordt dit hoofdzakelijk zorgelijk gebracht, als taaie achterstand die moet worden weggewerkt wil het ooit wat worden met vrouwen en hun emancipatie.
Ik vind dit een treurig gebrek aan fantasie, alsof er maar één orde is: de economische. Ik heb nooit erg van de jaren zestig gehouden - vooral niet van de rücksichtlose manier waarop mensen van boven de dertig afgeschreven werden -, maar als er iets leuks was van die tijd was het de verbeeldingskracht, het denken over utopieën en alternatieven. Maar de socialisten van weleer zijn pragmatici geworden, en pragmmatisch blijkt steeds meer samen te vallen met economisch. En ook de vroegere revolutionairen zijn gaan denken in termen van investering en opbrengst, en wat zich aan die berekeningen onttrekt wordt buiten de orde verklaard."

1996, 1997. Gedateerd? "Hello? Is there anybody out there?"

De Partij van de Arbeid, zei U? 'Ze' er echt op horen hameren? Toegegeven: Lodewijk Asscher ziet de bui wel hangen en raakt af en toe de gevoelige snaar. Maar een luide noodkreet van Diederik Samsom of uit WBS-kringen? Het sociaaldemocratische 'Plan van de Arbeid' dateert al weer van 1935. Tjee, van emanicpatiebeweging - ook van de eigen achterban, dat zijn ze in hun eigenwaan vergeten, zie de resultaten van de PVV - verworden tot een, tja, tot wat? Een politieke relikwie? Een evenwichtige relatie tussen 'arbeid' en 'kapitaal' was de kern van de sociaaldemocratie, een 'spreiding van kennis, macht en inkomen' heette het ooit. Als je die opdracht als 'ideologische veren' van je afschudt, dan zet je als ooit, om maar iets te noemen, gerespecteerd vakman je gereedschap aan de stoeprand.

Zal de idee van de vooruitgang, le progrès', in andere vorm gedragen gaan worden?


Interessant om te lezen is het in 2015 verschenen boek L'Homme inutile van Pierre-Noël Giraud en, in zekere zin dichter bij huis - wat een misverstand - Expulsions. Brutality and Complexity in the Global Economy (2014) van de in Nederland geboren Saskia Sassen.. Let op de fantastisch graphisch opgemaakte, want niet-te-duiden omslag. In een 25-04-2014 Le Monde-interview, jawel, die Fransen toch, zei ze: "Ik heb het gevoel dat we de laatste jaren een onzichtbare lijn zijn gepasseerd, alsof we aan de andere kant 'van iets' terecht zijn gekomen."

Of lees, om er 'in' te komen, indien nog nodig:

Paul Krugman's 'Challenging the Oligarchy', zijn bespreking van 'Saving capitalism: For the Many, Not the Few' van Robert B. Reich in het december 2015-nummer van de'New York Review of Books'.

Er zijn mensen die kriegel worden van de opgeroepen vragen, alsof je de vraag alleen mag stellen als je met een oplossing komt. Zo lusten we ze wel. Da's 't zelfde als die vroegere kreet "Je moet er geweest zijn om te kunnen oordelen." Als je nog geeneens meer een waarneembare werkelijkheid publiekelijk wil en / of mag bevragen en zoeken naar antwoorden ... waar zijn we dan. Niet in 1996, maar in 1984.
"Ignorance doesn't equal innocence" (quote uit Batman VS Superman).

Lees ook anno 2015 / 2016 in Trouw d.d. 24-12-15 André Doorlag's: 'Hoog tijd voor een kortere werkweek.'

En met een beetje googlen zit u zo in de Kafka-ëske wereld van 'naar werk begeleider' UWV.

En vooralsnog tenslotte een fascinerende synopsis met Peter Mason en zijn 'Postkapitalisme, een gids voor de toekomst' (2016).


Voor reacties, bijdragen en informatie: gerrit.verhoeve@gmail.com

Terug naar de voorpagina van 'de Franse Verleiding'