Tien dagen voor de departementale verkiezingen van 22 maart 2015 twijfelt de meerderheid van de 600 inwoners van dit dorp in Picardië tussen niet stemmen of een
stem op het Front National.
Het is een mooie namiddag in Haramont. De zon ligt het witte steen op, niemand zit in zijn tuin en de schommels zijn onbezet. Het is muisstil in de straten van dit
dorp in het departement Aisne, in Picardië Aan twee tafels in de feestzaal schikken zes bejaarden hun kaarten en dominostenen. Wantrouwende blikken. Men heeft geen
zin om te praten, nog minder over de aanstaande verkiezingen. “Ah, wij doen niet aan politiek!” protesteren de spelers in koor. Maar stemt u de 22-ste maart? “Ja,
om de regering er uit te gooien” roep een man. “Marine zal alle stemmen wegkapen” voegt een vrouw met een tevreden blik toe. “Luister, we spelen” stelt een ander om
het gesprek af te breken.
Haramont is een dorp zoals zo vele andere dorpen in deze streek van Picardië. Wat betreft de departementale verkiezingen? “Dat interesseert niemand” vat een dorpeling
samen: men gaat weinig stemmen en zonder enthousiasme. En als men stemt is dat meestal voor het Front National, “om te protesteren”, legt hij uit. Bij de laatste
Europese verkiezingen onthield 44,7% zich van stem en bijna de helft stemde op Le Pen. Voor andere dorpen in de omgeving gold hetzelfde. Sinds 2014 is trouwens de
‘frontiste’ Franck Briffaut burgemeester van het nabijgelegen Villers-Cotterêts. De Aisne vormt, met nog een handvol andere departementen, een realistische prooi
van het Front National, ook al schroeven ze hun hoop niet al te hoog op.
Met haar 600 zielen is Haramont de op één na grootste gemeente van het kanton. Wat haar vooral onderscheid is dat ze, in 2003, onderwerp was van een boek dat haar
relatie met het FN ontleedde: Mijn dorp tijdens Le Pen. Onder die titel liet de journalist Christian Duplan, dorpeling van Haramont, vrienden en buren aan het
woord. De pagina’s getuigen van een soort verbazing. In Haramont zijn niet meer diefstallen dan elders. Men vindt er nauwelijks sporen van “ immigratie - invasie”
zoals de aanklacht van het Front National wil.
Ook al is het boek welwillend aangaande de inwoners, het heeft toch een slechte herinnering in het dorp achtergelaten: deuren blijven gesloten voor een journalist
want “ze hebben het al genoeg op ons gemunt”. De deur van de burgemeester, Gérard Bouchonville, partijloos, staat daarentegen open: iedere woensdagavond houdt hij
spreekuur in zijn kleine kantoortje. Enkele pamfletjes van de centrum-rechtse UMP slingeren op een tafeltje en vormen het eerste en enige spoor van de campagne in
Haramont. “De kandidaten waren er maandag voor een meeting, ik had de zaal voorbereid, maar niemand kwam opdagen. De mensen geloven niet meer in de politiek.
Ze willen verandering, maar ze vertrouwen niemand meer om dat waar te maken.” En wat de stem op het FN: “Ik weet niet precies waar dat verdaan komt. De enige
vreemdelingen hier zijn de Portugezen.”
Met vier mandaten op rij is Monsieur Bouchonville vertrouwd met de duizend en één akkefietjes waar een burgemeester van een landelijk dorp mee geconfronteerd wordt.
Maar de laatste tijd is er iets veranderd: “Mensen zijn gestresst” oordeelt hij. “ Ze winden zich op over futiliteiten. Een afvalbak die niet op de gebruikelijke
plaats staat, een hond die rondzwerft en ze zitten er boven op.” De burgemeester heeft moeite om dit klimaat te duiden. Desalniettemin zijn er, oordeelt hij, “de
belastingen, de te lage pensioenen. Je hebt de benzine daar waar iedereen twee auto’s nodig heeft. De werkeloosheid ook.” Het dorp heeft zijn werkzoekenden, met
name zij die werkten in de PSA-fabriek (Peugeot-Citroën) in Aulnay-sous-Bois. Maar van hen weet de burgemeester inmiddels niet meer: “Vroeger stuurde me de
prefectuur een lijst van werkzoekenden. Nu niet meer en dus is het minder makkelijk je daar een idee van te vormen.”
En er zijn meer zaken die onzichtbaar blijven in Haramont. Het dorp is gegroeid, maar dat komt door de komst van nieuwe inwoners. Velen komen uit de voorsteden van
Parijs en werken daar nog, vooral op het vliegveld van Roissy-Charles-de-Gaulle. Ze vertrekken vroeg en komen laat thuis. Sommigen hebben een huis laten bouwen,
anderen vertrekken weer na een paar maanden. “Van hen weten we nog geeneens dat ze bestaan”, stelt Bouchonville. Flora is één van die nieuwelingen. Als jong
verpleegster in het ziekenhuis in Montfermeil (Seine – Saint-Denis) is ze Sevran ontvlucht “vanwege de onveiligheid en de huren. Haramont is liefelijk, maar ik
slaap er alleen maar. Ik heb me nog geeneens ingeschreven op de kiezerslijst, het gemeentehuis is niet vaak open. Ik stem al jaren niet meer.”
Jimmy heeft nog nooit in zijn leven gestemd. “Net zoals mijn vader”, zegt hij, ergens in de dertig en met een ringetje in beide oren. Hij is drie maanden geleden
met zijn vriendinnetje naar Haramont verhuisd. Als bestuurder van machines op bouwplaatsen zoek hij werk en, om het zacht uit te drukken, interesseren de
verkiezingen hem niets. “Ik vertrouw niemand. Allemaal ge-ouwehoer. We zouden uit de euro moeten stappen. En een beetje meer het Franse volk helpen. Maar dat
wil nog niet zeggen dat ik op het FN zal stemmen. Marine Le Pen is zoals al die anderen: zij zal niet doen wat ze zegt.” Als huurders maakt het koppel zich al weer
klaar om Haramont te verwisselen voor Villers-Cotterêts. Thuiskomend benadrukt Jimmy: “Ik werk niet en vang 1200 euro zonder iets te doen. Vindt u dat normaal?”
Autochtonen en ”Parijzenaars” leven naast elkaar zonder met elkaar om te gaan, of heel weinig. En in weerwil van de inspanningen van het feestcomité heeft het dorp nu
geen ontmoetingsplek meer. De laatste tientallen jaren heeft Haramont zijn station verloren, haar cafés, haar kruidenier en haar landelijke industrietjes. Het
merendeel van de dagelijkse activiteit voltrekt zich in Villers-Cotterêts. Voor hen die niet in Parijs of haar directe omgeving werken is het dààr waar men
immigranten en hun kinderen – de “grijzen” zoals sommigen hen noemen - ziet en waar ze geconfronteerd worden met de dagelijkse onbeschoftheden.
“Voor de mensen van hier, en vooral voorde ouderen, gaat nu alles te snel, wordt het te ingewikkeld” oordeelt Simone Brossy, de vroeger burgemeester van het dorp.
“Bijvoorbeeld, omdat de kleine winkels verdwenen zijn, gaan ze naar de supermarkt. Maar daar verandert alles voortdurend van plaats. Ze vinden niet meer wat ze zoeken.
En er is niemand om hen tussen de schappen te helpen. Ze komen dan thuis zonder resultaat en dat zit ze ontzettend dwars.”
Voor veel inwoners werkt de sociale woningbouw op de weg naar Vivières als vogelverschrikker. Zoals voor Françoise, 55 jaar, die er heeft gewoond: “Tien jaar geleden
was het daar nog in orde. Maar sindsdien wordt niets meer onderhouden, het gaat alleen maar achteruit. En de politie komt niet opdagen als je ze belt.” Haar echtgenoot
is schilder in de bouw: zij werkt niet. Zij zijn een jaar geleden in Haramont komen wonen, om van omgeving te veranderen. In datzelfde jaar heeft ze voor het eerst
op het FN gestemd. “Ik stemde altijd links” glimlacht ze schuchter. “Toen heb ik in 2007 Sarkozy geprobeerd. Ik ben geen raciste, maar ik vrees dat ik het wordt.”
Sinds haar verhuizing komt Françoise nog nauwelijks buiten. “Hier is het niet zoals in de stad, het is goejedag, goedenavond, en daar blijft het bij.“ Ze blijft
met Facebook en de televisie op de hoogte “van alles wat er in de wereld gebeurt” en stelt ze verontwaardigd, “in bepaalde landen verwoesten ze kerken en hier worden
moskeeën gebouwd.”
In Haramont dringt van verre een metaalachtig geluid door. Het is afkomstig van de oude zagerij, op de heuvel. De Pigoni’s, die stellen wat voor. Of dat deden ze in ieder geval. De familie had lange tijd grote invloed in het dorp: één van de broers, Pierre, was van 1965 tot 1989 burgemeester; de twee anderen leidden de zagerij en hielden tientallen dorpelingen aan het werk. “Jean-Louis, om zijn geweten te sussen, gaf wat aan iedereen” glimlacht de 82-jarige Marius in wat er over is van zijn paletten-bedrifje. “Zelfs aan het FN! En als het nodig was stak hij de helpende hand uit aan een bedrijf in de buurt en ging hij met het parlementslid praten.”
>
Dit paternalistische systeem vormde het politieke en economische leven van Haramont gedurende tientallen jaren, ten goede en ten kwade. Dat is over zonder dat er
iets voor in de plaats is gekomen. De komst van nieuwelingen die zich aan de Pigoni’s niets gelegen lieten liggen heeft de autoriteit van de Pigoni’s uitgehold. En
toen kwam de crisis. “Als de economie niet draait worden de paletten niet verkocht” vervolgt de baas, wijzend naar de voorraad hout van inmiddels jaren oud. “ En
het bleek dat we de Europese normen niet in acht namen. Daar hadden we niet aan moeten beginnen, wellicht wel met de rijke landen. Ik laat mijn bedrijf draaien om
mijn kerels niet te ontslaan. Maar als ik er niet meer ben is het afgelopen.” Een paar jaar geleden nog telde het bedrijf nog een dertig werknemers. Nu werken er
nog maar drie in de hangar, opgetrokken van oude metalen platen die de wind doorlaten. Slechts één komt nog uit Haramont. Die grinnikt: “Stemmen? Waarom? Als het
‘merde’ is, dan is het ‘merde’.”
Toch staat nog een naam van de Pigoni’s op de stembiljetten. Martine, een nicht van Marius, staat kandidaat op de lijst van François Briffaut, sinds 2014
FN-burgemeester van Villers-Cotterêts. “Iedere solidariteit is in het niets opgegaan”, oordeelt hij in zijn gemeentehuis. ”Het verdwijnen van de openbare
voorzieningen maken dat mensen op zichzelf zijn teruggeworpen. Sommigen laten het langs zich heen gaan, anderen sluiten zich op. De mensen vragen dat er
iets voor in de plaats wordt gesteld. Een nieuw anker. En het Front National is de enige partij die een analyse van het fenomeen geeft.”
Tegenover Briffaut trekt rechts verdeeld op, de centrum-rechtse UMP en de centrumpartij UDI, terwijl het Linkse Front en de ecologen in hun eentje links moeten
vertegenwoordigen, de socialistische partij biedt in het kanton geen kandidaten. Briffaut leunt glimlachend achterover in zijn stoel: “Met dit soort tegenstanders
heb ik geen behoefte meer aan vrienden. Soms ben ik bang dat ik me ga vervelen.”
Oorspronkelijke titel:
A Haramont, “on ne fait confiance à personne”,
geschreven door Dominique Albertini
verschenen in Libération, 12-03-15, p. 10 – 12.
© Vertaling: Ger Verhoeve, 2015.
Voor reacties, bijdragen en informatie:
info@defranseverleiding.nl
Terug naar de hoofdpagina van
'de Franse Verleiding'