'de Franse Verleiding' |
Nederlanders op reis naar het
zuiden |
0 |
0> |
door Adrien Vos
0
0 |
De dood van Anton Mauve. Arles leek hem een mooi land, helder en vrolijk. Maar Arles is de eerste stad waar hij de eenzaamheid met grote hevigheid ondervindt. Tegen eind maart komt er goed bericht van Theo. Drie doeken van Vincent worden op de Salon des Indépendants in Parijs gepresenteerd: een stilleven met boeken op een tafeltje, en twee landschappen uit zijn tijd op Montmartre, la Butte Montmartre en Derrière le Moulin de la Galette. Hij schrijft Theo: “mijn naam moet in de catalogus worden opgenomen, precies zoals ik ook signeer op de doeken, dat wil zeggen Vincent en niet Van Gogh, vanwege de erg goede reden dat niemand hier die laatste naam kan uitspreken”. Vincent is 35 jaar oud, helemaal alleen en opgescheept met een onuitspreekbare naam: een brief van zijn zus Wilhelmina brengt hem het nieuws, juist als hij thuis komt na een dag buiten schilderen, dat Anton Mauve is gestorven. Onmiddellijk schrijft hij op het doek dat hij bij zich had, het beste uit een serie die hij een paar dagen geleden was opgestart, “Souvenir de Mauve”. Linksonder zien we het staan. Het was Mauve die hem het eerst een penseel in de handen gaf… | |
Hij vindt zijn Japan. (Abrikozenbomen in bloei.) Maart 1888 was sowieso voor Van Gogh een goede maand, want hij vond er zijn Japan meteen. Niet alleen in de moerbeiboom die als herinnering dienst deed aan Mauve en de bloeiende abrikozenbomen. | |
De Brug van Langlois. Maar vooral door de brug van Langlois, die hij meerdere keren en vanuit verschillende perspectieven schilderde. Deze schilderde hij midden maart 1888, met de wasvrouwen aan de waterkant en een koetsje op de brug. (Parijs, privé-bezit) | |
Het gele huis. Zijn maag rammelt; hij denkt van de teveel gedronken slechte wijn uit Parijs, en een razende tandpijn verhindert hem enkele dagen lang te schilderen. Op 1 mei verlaat hij zijn kamer in het hôtel-restaurant Carrel; hij vindt dat hij er teveel voor moet betalen. Als reden gaf de hotelbaas op dat hij met zijn schilderijen teveel plaats in bezit nam. Hij huurt het huisje op nummer 2 Place Lamartine. “t ’Is van buiten geel geschilderd en van binnen witgekalkt. Het staat in de volle zon, ik heb het gehuurd voor de faire prijs van vijftien franc per maand.” Vincent had nog wel een bed nodig, maar de meubelboer wilde hem geen krediet verlenen. Dan maar weer wachten op geld van Theo… Vincent is ervan overtuigd dat de nieuwe schildertrant zal aanslaan, dat het uitgegeven geld zal worden terugverdiend. Dit is het gehuurde huisje met de groene luiken; het zou niet alleen een huis van werken zijn, maar ook van de hoop: de hoop om eindelijk een atelier te creëren waar kunstenaars samen kunnen werken, samen de nieuwe schilderkunst kunnen uitvinden. Van Gogh leefde er zes maanden, van 18 september 1888 tot 9 februari 1889. | |
Vincent begint onmiddellijk te schilderen. Van zijn eigen kamer maakt hij drie, bijna identieke schilderijen; de eenvoud en de rust van de plek wilde hij uitdrukken met behulp van de symboliek van de kleuren: «De muren lilableek, de vloer met een doods rood, de stoelen en het bed in een zurig geel.» Naast al die verschillende tonen, geeft van Gogh een verwijzing naar Japan, naar de houtdrukken. Hij ontleent zeker aan de Japanse kunst het optische perspectief: het meubilair lijkt wel te drijven in het vertrek, het bed glijdt naar de toeschouwer. | |
Een inspirerend huis. Het Gele Huis wordt gemeubileerd met een tafel en twee stoelen. Hij houdt net genoeg over voor een kop bouillon en een kop koffie. Met de 12 franc die Hoteleigenaar Carrell hem terug moet geven kan hij wel even op het geld van Theo wachten. Vincent schildert opnieuw landschappen – hij keert weer terug naar de Abdij van Montmajour, hij schildert ook stillevens en stuurt ook wat tekeningen naar Theo. Hij slaapt, nog steeds zonder bed, in het gele huis, boven het Stationscafé van Joseph Ginoux en zijn vrouw Marie op het Plein Lamartine en gebruikt zijn maaltijden in een ander café. Zijn gezondheid verbetert wat.. Ici, l’Arlésienne, (Marie Ginoux). | |
Een paar klompen. In Parijs had Van Gogh meerdere malen schilderijen van werkmansschoenen gemaakt. In Arles maakte hij dit paar leren klompen, de attributen van het boerenbestaan waar hij zich op het zuidelijke platteland weer mee bezig was gaan houden. Bovendien kende Van Gogh de kleine stillevens met klompen van de boerenschilder Millet, die hij zeer bewonderde. Voor Millet symboliseerden klompen de poëzie van het boerenleven. | |
Stilleven: Gele schaal met aardappelen.
| |
Voor reacties,
bijdragen en informatie: info@defranseverleiding.nl
Naar de derde pagina van deze presentatie.
| |