'de Franse Verleiding' |
Nederlanders op reis naar het
zuiden |
Rechts een detail van de Michelin-kaart Marseille-Menton uit 1950. Tourrettes ligt linksmidden, bij Vence.(Coll. 'dFV')
April – mei 1950.
Eén van onze vriendinnen, Anneke, had de gewoonte in de lente naar Zuid-Frankrijk te gaan om een paar maanden haar schilderslusten bot te vieren. Het verblijf, begrepen we, was niet duur, de natuur moest overweldigend zijn en het klimaat mild-subtropisch.
Mijn man werkte bij de Nederlandsche Spoorwegen en zo hadden wij ‘vrij vervoer’ tot vèr in Europa. Juist toen de vraag zich voor deed wat we daar eens mee zouden gaan doen vroeg Anneke of we het met haar wilden proberen.
Het huisje in Menton lukte niet, maar in Tourrettes-sur-Loup (18 km. ten noord-oosten van Nice) was wel plek voor vier man. Een bijdrage te leveren aan de huishoudpot leek geen probleem.
Onze kleine zoon en dochter wisten we lief te logeren en zondag 30 april ving de tocht aan.
Wat betreft de reis gingen we op kosten van de Nederlandsche Spoorwegen ‘de boter uitbraden’; het werd een fikse omweg via vrienden in Schaffhausen en kennissen in Marseille.
De trein van 07.05 naar Bazel vanuit Utrecht was voor ons niet te halen. Maar een vriend, een concertzanger, had echter al snel na de oorlog een auto en die bracht ons van Hilversum naar de 07.05 trein in Utrecht.
In Limburg bloeiden de vruchtbomen, we spoorden langs Salm en Amblève de Ardennen in, en via Trois Ponts naar Luxemburg. Hoge heuvels, bruisende bergbeken, kronkelende auto- en spoorwegen, veel tunnels en in de buurt van Bastogne prachtige vergezichten.
Na Luxemburg volgden romantisch golvend landschappen, beukenbossen en je zag noch mensen noch huizen.
Gearriveerd in Straatsburg logeerden we in het Astoria en elders aten we voor drie francs (fl. 1,65, incl. fooi). Straatsburg kwam ons voor als wereldstad.
En toen gingen we verder, over Schaffhausen, Genua en vervolgens Ventimiglia.
Daar zijn we overgestapt in een Franse trein (volgens mij toen de snelste van heel Europa) richting Menton, ‘la perle de la France’.
Links een folder van de 'Nationale Maatschappij der Franse Spoorwegen' uit 1950: "Aan de Franse Riviera ... ... is de hemel steeds blauw".(Coll. 'dFV')
Tien emotionele dagen waren we al onderweg toen we in Tourrettes belandden.
Het panorama was ondertussen veranderd: olijven, zeesparren, vetplanten, sinaasappelbomen; het werd nog veel romantischer dan de Italiaanse Rivièra. Bloemen en planten hingen over oude muren en je zag meterslange hagen van roosjes en clematis. En de Middelllandse Zee was nôg dieper blauw.
Van Menton naar Monaco en Nice, waar we op een lokaal treintje stapten – een snel rijdende motorwagen op rubberbanden - naar Cagnes-sur-Mer. Daar begon wat tegenslag. Er was geen bus meer naarTourrettes, we konden het nog via Vence proberen en eventueel via Grasse. Er was inmiddels geen huis meer te bekennen en halfzeven in de avond. Uitstappen bij Les Valettes had An nog gezegd en de chauffeur vroeg ons nog of onze moeder ons hier verwachtte. Maar geen van onze moeders zat hier natuurlijk. Toen wees de chauffeur op een hutje diep in de vallei. We staarden in een woest landschap met een nauwelijks zichtbare bruisende beek.
Behoedzaam daalden we met koffer en tas vanaf halte Les Valettes diep de vallei in: een woest dal, een nagenoeg onzichtbare kolkende beek, geurende bloemen, sinaasappelbomen, thijm en vijgen.
We halen het hutje en prijzen de romantische omgeving. Vervolgens hoorden we dat van de vier bedden er maar twee beschikbaar zijn. We gingen op naar herberg ‘le Cammasade’, een half uur terug naar Tourrettes, maar de herberg bleek volgeboekt. We liepen door de ingevallen duisternis terug – leve de zaklantaarn – en maakten van twee bedden vier. We sliepen als marmotten. De zwart-gele rupsen hoorden we op onze slaapzakken vallen. Ratten kuierden boven ons voorbij. Alles went.
We werden om half zeven gewekt door de zon en we wasten ons in het waterbekken bij het huis dat door de beken wordt bijgevuld. Het huisje had overigens electriciteit: leve de Philishave. De tafel wordt gedekt, zure verwilderde sinaasappels met een smaak van grapefruit worden geplukt en flora en faina zijn geweldig: slangen van meer dan een meter, rupsen van angstige afmetingen, eetbare slakken, brulkikkers en vliegende mieren.
Onze schilderes schenkt ons de eerste aquarellen van onze cabane en de uitzichten vanaf ons terras.
Als je de geschiedenis van deze streek er op naleest blijkt, dat het gebied hier vroeger druk bevolkt moet zijn geweest. Maar het lokale treintje ligt al jaren ongebruikt en de terrasvormige vallei met wilde kweek was ooit verdeeld in tuinen met bijbehorende huisjes.
Rechts een foto van Tourrettes uit het souvenir-album 'La Cote d'Azur' in de serie 'Couleurs du Monde, ook uit circa 1950. (Coll. 'dFV')
Tourrettes is in de Romeinse tijd ontstaan en heeft allerlei vreemde gangetjes en trapjes omdat het tegen de berg is aangebouwd.
We liftten naar Tourrettes mee met twee Engelsen, die later Zuid-Afrikanen blijken te zijn. Op de terugweg is de Amerikaanse consul in Nice onze gastheer. Hij bleek een Nederlandse vriendin te hebben en was enigermate met ons land bekend.
Wandelen is ons lust en ons leven, we bekeken de Loup en beliepen de Bar-sur-Loup. ’t Was er bar heet Eindeloze opeenvolging van terrassen, hoe hoger hoe droger en stekeliger de planten werden. De terugtocht was pijnlijk, maar de uitzichten maakten veel goed. Bramen, distels, woeste begroeing versperden ons de weg en wij ook werden prikkelbaar. Maar we haalden onze cabane met het frisse bassin en onze bedden.
Hieronder wat fotootjes uit een souvenirmapje van rond circa 1950. Sedert jaren was Cagnes in de betere Hollandsche kringen een begrip.(Coll. 'dFV')
Cagnes-sur-Mer stond nog op ons programma en we zijn er naar toe gewandeld en we konden de bus terugnemen. Rie en An liftten mee met twijfelachtig manvolk. Wij zagen de houthakkers op de steile hellingen, zo klein als miertjes. Onderweg vonden we onverwacht een klein hotelletje waar we kostelijk gegeten hebben, ook al leefden we in de cabane verder sober. Intussen was het grandioos gaan plenzen en kwamen een groep Nederlandse dames in bloemetjesjurken tegen. Gelukkig konden we nog met de bus mee.
En toen naar Monte-Carlo om met eigen ogen de chic van de Rivièra te aanschouwen. Het resultaat was dat we belanndden temidden van enorme bushorden, in een slopende hitte te midden van een misselijk makende drukte. Wat zou het heerlijk wezen om weer bij de cabane te zijn! Terug liften lukte niet, het verkeer was te snel en de lieden te rijk om ook maar iets van ons aan te trekken. Nice – Sait-Paul – Vence met de bus en daar was weer onze geliefde vallei, een rijstschotel en ons bed!
Wij zijn ook nog naar Grasse geweest waar de vluchtige bloemoliën gedistilleerd worden door bezige meisjeshanden. Maar half mei zat Tourrettes er op. We reden per bus naar het staion in Nice, waar we wel vijf uur moesten wachten op de trein naar Marseille. De vijf uur zitten we geduldig uit; het klimaat maakt je berustend en introvert. We lazen wat, we aten een broodje en toen spoorden we in vier uur naar Marseille en de Familie Leynaud.
De volgende ochtend vertrokken we bijtijds per trein richting Parijs: langs het Arles van Vincent van Gogh en Avignon het Rhonedal in. Onze coupé werd bevolkt door een heterogeen gezelschap, zoals kleine ventjes met witte handschoentjes en na Valence een aan de Sorbonne de studerende Fransman met Engels als hoofdvak. We gaan opgelucht verder in het Engels.
We maakten een korte stop in Parijs waar we goed gelogeerd waren en lekker hebben gegeten. We zagen de Eiffeltoren en de Arc de Triomphe waar juist een parade aan de gang was, soldaten met rood-gouden pluimen op de door de zon beschenen uniformen. We maakten ritten met de metro, zoals naar het Bois de Boulogne, een verrukkelijk park. Bij het Trocadero hebben we nog sober gegeten – ons geld was bijna op – en we hebben nog het Louvre bezocht.
Vanaf het Gare du Nord reden we door het glooiende Noord-Franse landschap naar Holland. We arriveerden vermoeid, voldaan en dankbaar. Maar een paar jaar later pakten we zo’n reis anders aan.
Voor reacties, bijdragen en
informatie: info@defranseverleiding.nl